Hoe werkt een orthomoleculair therapeut?
(door de ogen van Yvonne van Stigt, Master in de klinische Psycho Neuro Immunologie)
In de hedendaagse orthomoleculaire therapie onderzoekt een hoog opgeleid behandelaar waar de biochemie van de cliënt vastloopt. Daarna zal hij of zij op zoek gaan naar oplossingen om de biochemische processen weer vlot te trekken. Dat kan met vitaminen, mineralen, probiotica, kruiden, aminozuren, vetzuren, maar ook met lifestyle interventies.
Om überhaupt enig inzicht in de biochemie van de cliënt te hebben, zal de behandelaar zich moeten verdiepen in de fysiologie, de pathologie en de biochemie van het lichaam. Hij zal niet alleen inzicht moeten hebben in werkingsmechanismen, maar ook in de samenhang tussen de verschillende systemen en biochemische processen. En ik verzeker je, dat is bij lange na niet eenvoudig.
Regelmatig krijg ik regulier werkend, maar ‘open minded’, artsen bij mij op cursus. Deze artsen gaan stuk voor stuk flabbergasted naar huis en vragen zich af waarom zij deze informatie nooit in hun opleiding hebben gehoord. Want ook al noemt Wikipedia de orthomoleculaire behandelwijze een pseudowetenschap, de kennis die wij gebruiken is net zo wetenschappelijk als die in de reguliere geneeskunde. Volgens Wikipedia is de wetenschappelijke consensus dat het nut van hoge doseringen vitaminen en mineralen onvoldoende is aangetoond.
Ook het Voedingscentrum ziet geen heil in de orthomoleculaire benadering omdat zij ervan uitgaan dat er maar weinig deficiëntieziektes bestaan. Met deze opvatting laten zij zien dat zij het paradigma gewoon niet begrepen hebben. Het gaat namelijk niet om deficiënties zoals scheurbuik, maar het gaat om een disbalans in de biochemie, veroorzaakt door vaak subtiele tekorten.
Je kunt het vergelijken met het bakken van een cake. Daarbij luistert de hoeveelheid bakpoeder, suiker, zout, bloem en eieren heel nauw. Met een ei minder wordt het misschien wel een cake, maar geen luchtige cake. Met minder suiker wordt het ook een cake, maar wordt deze minder smakelijk. Zo werkt het ook in het lichaam met subtiele nutriënten tekorten. Je gaat er niet meteen dood aan, maar goed functioneren wordt wel een uitdaging.
Wat ik zo jammer vind is dat er met een reguliere bril gekeken wordt naar een ander (nieuw)paradigma, zonder eerst het paradigma te onderzoeken.
In wetenschappelijk onderzoek naar het nut van hoge doseringen vitaminen en mineralen wordt er gekeken of de gemiddelde mens baat heeft bij zulke (algemene) hoge doses. En daar wringt nu net de schoen. In de orthomoleculaire geneeskunde leveren we maatwerk. Net zo min als dat de gemiddelde mens baat heeft bij het toedienen van een specifiek antidepressivum, zal de gemiddelde mens baat hebben bij een hoge dosis vitaminen en mineralen.
In de geneeskunde krijgen patiënten medicatie voorgeschreven die (hopelijk) past bij hun klachten. En dan is het trial and error om te zien of het werkt.
In de orthomoleculaire geneeskunde krijgen cliënten specifieke nutriënten voorgeschreven, in een dosis passend bij de waarneembare biochemische verstoring van het lichaam. Die verstoring uit zich in diverse klachten, in een klachtenpatroon, waardoor de behandelaar weet in welk biochemisch proces de verstoring zich bevindt.
Voorbeeld:
Wij mensen worden niet allemaal met hetzelfde DNA en onder dezelfde omstandigheden geboren. Dat lijkt een open deur, maar in de geneeskunde wordt er nog te vaak voorbij gegaan aan het feit dat we allemaal anders zijn.
Stel dat je geboren wordt met een mutatie in het BCO1 gen. Dat gen maakt het enzym beta carotene oxygenase, om van beta caroteen vitamine A te maken. Als je dat enzym niet goed kunt maken, heb je een grote kans op een vitamine A tekort.
Deze mutatie komt behoorlijk veel voor, maar de klachten ontwikkelen zich meestal heel geleidelijk. Wanneer je nachtblind wordt, is het voor veel artsen wel duidelijk dat je hier last van hebt. Maar als je andere klachten ontwikkelt, is het meestal niet zo duidelijk. Deze mensen hebben geen baat bij de ADH aan beta caroteen, zij zullen met een vegetarisch dieet zieker worden, terwijl dit voor anderen juist heilzaam kan zijn.
Bij een marginaal vitamine A tekort ontstaan er klachten van de slijmvliezen, van de immuniteit, of problemen in de schildklierwerking, de bindweefselopbouw, darmklachten of ijzerhuishoudingsproblemen. Ik durf te wedden dat er bij dit soort klachten maar weinig artsen de vitamine A status zullen laten checken. Mits zij dit wel doen, zullen ze een marginaal tekort niet zien als sleutel van de vele klachten.
En dit was nu nog maar één voorbeeld, door een mutatie van één gen! En er zijn natuurlijk nog veel meer genen, maar evenzovele omstandigheden die de werking van die genen beïnvloeden. Je kunt je misschien voorstellen dat stress in combinatie met een vitamine A tekort (of B, C D, E of wat dan ook) nog veel meer problemen veroorzaakt. En dat het dan wel makkelijk is om de stress de schuld te geven. (Het zit vast tussen de oren.) Zo lopen er massa’s mensen bij de psycholoog die misschien last hebben van een biochemische verstoring.
Orthomoleculaire benadering
De Orthomoleculair Therapeut zal bij mensen met chronische aandoeningen op zoek gaan naar wat er in de basis-biochemie ontbreekt, waardoor het lichaam niet meer kan doen wat het zou moeten doen. Dat is de omgekeerde benadering van de reguliere geneeskunde, waar met medicijnen bepaalde biochemische ontsporingen worden gestopt of geblokkeerd.
De orthomoleculaire benadering is gebaseerd op preventie en ondersteuning van de biochemie van het lichaam en de reguliere benadering is gericht op de acute hulp en het onderdrukken van symptomen.
Nu is het geen wedstrijd tussen beide paradigma’s. Ik denk dat beide vormen van geneeskunde iets toevoegen aan het welzijn van de mens. Het is alleen de kunst om dat van elkaar te zien en te waarderen. Het zou mooi zijn als beide paradigma’s respectvol naast elkaar en in samenwerking met elkaar, kunnen bijdragen aan een gezondere samenleving.
Bron: OPFG